Zowel het Vlaams Regeerakkoord als het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) zetten beiden in op het fors verminderen van de CO2-uitstoot in alle sectoren, waaronder dus ook de (niet)-residentiële gebouwensector. Om dit te bewerkstelligen, dienen de Vlaamse meerderheidspartijen een voorstel in waarmee het vanaf 1 januari 2022 niet langer mogelijk zal zijn om een stookolieketel te vervangen door een andere stookolieketel, tenzij er geen aardgasnet in de straat aanwezig is. Het vervangen van individuele onderdelen van een bestaande verwarmingsinstallatie kan wel nog.

Stookolie goed voor 35 procent van uitstoot broeikasgas

“Ondanks een dalende trend had stookolie in 2019 nog steeds een aandeel van 35 procent in de broeikasgasemissies van de residentiële en niet-residentiële gebouwensector en een aandeel van 10 procent in de totale niet-ETS broeikasgasemissies in Vlaanderen. Een uitfasering van stookolieketels kan dus een aanzienlijke bijdrage leveren tot de Vlaamse niet-ETS reductiedoelstelling op korte (2030) en lange (2050) termijn”, aldus Andries Gryffroy.

Maar zelfs zonder aardgas in de straat zijn er ondertussen ook voldoende alternatieven die zowel technologisch als financieel haalbaar zijn: houtpellets, maar vooral klimaatvriendelijke warmtepompen of hybride warmtepompen.

Controle, handhaving en sancties

De effectiviteit van deze maatregel valt en staat natuurlijk met de controle en handhaving ervan. Wat de controle betreft, voorziet het decreet in de uitbouw van een databank energieproductie, opdat men meer zicht kan krijgen op de gebruikte hoofdverwarming per gebouw. Inzake handhaving voorziet dit decreet dat, wanneer het VEKA vaststelt dat er in een residentieel of niet-residentieel gebouw toch een stookolieketel werd geplaatst of vervangen, er een administratieve geldboete kan worden opgelegd ten belope van 3.000 euro, vermeerderd met 2.000 euro per individuele gebouweenheid in het gebouw.

Snelle oprichting stookoliefonds

Los van dit voorstel van decreet willen de meerderheidspartijen ook snel de effectieve oprichting van het stookoliefonds. In 2019 werd een samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de gewesten, de federale staat en de stookoliesector over de oprichting van een stookoliefonds. Dit fonds moet dienen om kosten gelinkt aan bodemverontreiniging door een lek in een stookolietank te bekostigen. twee jaar na deze overeenkomst is het fonds nog niet in werking. En dit terwijl er al bijna 1.500 dossiers zijn aangemeld, en elke dag tijdsverlies meer milieuschade kan betekenen. Bovendien is er zowat 120 miljoen euro ter beschikking vanuit het Bofas-fonds om mee aan de slag te gaan. Er is geen tijd te verliezen.

“We vragen aan de sector om hun verantwoordelijkheid op te nemen, zowel in het belang van de gedupeerden, als in het belang van het milieu. Hoe sneller dit fonds het licht ziet, hoe sneller we de bodemverontreiniging kunnen aanpakken en de gedupeerden kunnen voorzien van financiële steun”, concludeert Andries Gryffroy.

Onderwerpen