Enkele decennia terug werd massaal in elektriciteitsproductie geïnvesteerd, grote centrales, vooral nucleaire zorgden voor een betrouwbare en voldoende productie en dit aan een schappelijke prijs.  De geïnstalleerde vermogens waren ook toekomstgericht en dus met de nodige reserves.  Omdat er overproductie was, vooral door het feit dat centrales moeilijk konden gestuurd worden, was er al een systeem van vraagsturing.  Op heden kennen we dit nog onder de vorm van een nachttarief.  Tijdens bepaalde uren en tijdens het weekend, kon je, en kan je nog altijd,  verbruiken aan een gunstigere prijs.  Niet enkel de leveringsprijs, maar ook de distributiekost is goedkoper.  Daarbovenop heb je nog hetexclusief nachttarief: gebruikers met elektrische accumulatie en/of elektrische boiler hebben een aansluiting die enkel maar stroom doorlaat tijdens die stille uren. 

Maar dit concept is stationair en dus verouderd.  Op heden is al meer dan 15% van onze elektriciteitsproductie hernieuwbaar, ofwel haalt men de energie uit biomassa of biogas, ofwel haalt men de elektrische energie uit zon en wind.  Deze 2 laatste natuurlijke energiebronnen hebben echter 1 groot nadeel: ze zijn moeilijk voorspelbaar en nooit permanent aanwezig.  Denk maar aan de typische koude donkere wintermaanden, waar slechts een fractie van het totaal geïnstalleerd vermogen aan zon en wind effectief elektriciteit produceert.  Maar soms is er ook overproductie vooral bij zon- en windrijke dagen.  Ons verbruik is niet meer aangepast aan het aanbod, en dit levert een risico op: namelijk kunnen onze netten dit nog aan?  Wat bij congestie?  Kunnen we zelf hier iets aan doen?

Het aandeel hernieuwbare energie bij elektriciteitsproductie zal stijgen richting meer dan 20% tegen 2025, maar tegelijk zien we een elektrificatie van de maatschappij. Er worden meer warmtepompen geïnstalleerd, ook ons wagenpark bestaat uit meer hybride en volledig elektrische wagens. Daartegenover is er ook een daling in het verbruik dankzij energie-efficiënte maatregelen,denk bijvoorbeeld aan de verledding van de verlichting. Als we niet tijdig iets doen, dan riskeren we een zeer dure rekening te betalen voor het aanpassen van het distributienet (richting 6 miljard € over 20 jaar).  Of is er nog een alternatief?

Op het transportnet kunnen ondernemingen al veel langer hun verbruik en gebruik aanpassen aan het aanbod.  Bepaalde productieprocessen of bv diepvriesbedrijven of grote gekoelde opslag schrijven zich in in een systeem waarbij zij bij een extern signaal (via de transportnetbeheerder) bepaalde productieprocessen stilleggen en dus uitstellen en hiervoor een vergoeding krijgen.  De vergoeding is afhankelijk van hoeveel, hoe snel en hoelang je iets kan stilleggen.  Ondernemingen passen zich hier aan, omwille van jawel,de euro’s.  Het financiële aspect maakt het voor hen aantrekkelijk om toch bepaalde verbruikers te verschuiven in de tijd. Sommige zaken zijn heel éénvoudig,denk maar aan het laden van heftrucks, of het koelen van een vrieshuis.

Bij gezinnen zien we die trend echter nog niet, en dit om 2 redenen: de financiële stimuli zijn er nog niet en men heeft schrik dat “uitschakelen” van bepaalde gebruikers een inbreuk zou kunnen zijn op hun comfortniveau.  Tenslotte heeft men ook wat schrik voor het onbekende en voor de mogelijke investeringen die hier tegenover staan. 

Er is hier een dubbel spoor: het aandeel hernieuwbare energie zal stijgen, het piekverbruik van elektriciteit zal stijgen (denk maar aan warmtepompen en het laden van wagens), maar het piekverbruik van injectie zal stijgen (meer PV) en dus zal de kans op congestie vergroten.  Dit kan opgelost worden door de burger meer te betrekken bij de productie van stroom met hernieuwbare energie.  Hiervoor is recent een nieuw decreet gestemd in het Vlaams Parlement, het EMD-decreet.  Feitelijk is dit enkel het omzetten van een Europese richtlijn, maar dit zorgt er wel voor dat ook mensen die geen eigen, privaat dak hebben, toch kunnen investeren in bv zonnepanelen op een ander dak en de stroom fictief laten in mindering brengen van hun eigen verbruik (hiervoor is wel een digitale meter nodig). 

Een voorbeeld: je woont in een meergezinswoning en hebt geen eigen dak, maar bent wel lid en supporter van een lokale voetbalclub.  Samen met de andere leden van de supportersclub wordt er beslist om op het bescheiden dak van de tribune zonnepanelen te leggen.  Je organiseert een zonne-vereniging of een coöperatieve, iedereen koopt zich in, je organiseert je in een hernieuwbare energiegemeenschapDe opgewekte stroom wordt a rato virtueel verdeeld over de verschillende eigenaars (wel via de digitale meter).  En zo bestaan er gigantisch veel voorbeelden, waardoor onbenutte daken plots interessant worden en gezinnen/gebruikers zonder eigen privaat dak plots toch kunnen deelnemen aan deze groenestroomproductie. 

Echter hiermee is het probleem van de congestie niet opgelost, integendeel. Hooguit zal de voetbalclub gedurende 2 uren per week de geproduceerde zonne-energie kunnen lokaal gebruiken, de rest zal geïnjecteerd worden in het net.  Je krijgt dan wel een leveranciersvergoeding, je kan wel dit recupereren via je eigen factuur, tenminste in het leveranciersgedeelte, maar je belast wel nog het distributienet. 

Om dit tweede probleem op te lossen is het absoluut noodzakelijk dat gebruikers ook hun verbruik zoveel mogelijk proberen af te stemmen op het aanbod.  In principe kan iedereen met een digitale meter hieraan meedoen.  Via apps en soms kleine aanpassingen wordt een deel van uw huishoudelijke installatie aangestuurd van buitenuit.  Iets voor in de verre toekomst hoor ik u denken. Nee, helemaal niet. Hoeveel gezinnen kunnen nu al niet hun verwarming of hun sfeerverlichting vanop afstand aansturen via een app? 

Congestie is zelden van lange duur, vaak zijn het kortstondige ogenblikken.  Daarom ook dat men op zoek gaat naar een tariefsysteem waarbij gebruikers die ongelimiteerd een piek afnemen meer zullen betalen dan anderen die manueel of automatisch wat sturen.  Gelukkig gaat het niet over ogenblikkelijke pieken maar altijd over 15 minuten gemiddelden.  Met andere woorden, de inductiekookplaat zal niet meer kosten dan met het huidig tarief, maar uw warmtepomp niet opstarten in die bewuste 15 minuten zal u wat minder kosten, zonder dat u daarvoor moet inboeten aan comfort. Vergelijk het met bv de Speedboost bij internetaansluitingen.  Je betaalt meer indien de gevraagde snelheid groter moet zijn.

Hoe meer gebruikers instappen in een dergelijke markt, hoe kleiner de kans op congestie ondanks dat het aandeel van groene stroom groter wordt.  Het aansturen via een digitale meter is een nieuwe economie.  Allerlei toepassingen en technologische innovaties kunnen ervoor zorgen dat we bewuster omgaan met ons energiegebruik. Sinds de uitspraak van het Grondwettelijk Hof die de terugdraaiende teller verbiedt, is het aantal toepassingen ontwikkeld door Vlaamse ondernemingen minstens verdubbeld op een paar maand tijd. Deze toepassingen zorgen voor een efficiënt energiebeheersysteem. Het gaat hierbij om apps, slimme thermostaten of andere toestellen waarmee u uw eigen energiegebruik kan opvolgen, beheren en bijsturen indien nodig. Tegelijk wordt er rekening gehouden met uw gedrag als energiegebruiker, comfort en eventuele lokale energieproductie. Het ontwikkelen van deze nieuwe snufjes gaat natuurlijk gepaard met het aanboren van een nieuwe markt die uiteraard een opportuniteit zal zijn voor onze Vlaamse innovatieve scale-ups en start-ups. Momenteel is de markt in Vlaanderen, door de beperkte uitrol van de digitale meter, nog niet zo sterk ontwikkeld. Er zijn zo’n 34 producten op de markt die de gebruiker tips voor energiebesparing, in realtime het stroomverbruik weergeven, helpt om energiebesparingsdoelstellingen in te stellen,… Uiteraard variëren de prijzen voor elke toepassing, maar we zien dat je ze in de meeste gevallen, in tegenstelling tot wat sommigen beweren,  voor een heel schappelijke prijs in huis kan halen. Voor een laatste stand van zaken, zie : www.maakjemeterslim.be

Sinds de beslissing over de terugdraaiende teller, is het aanbod van producten en producenten echter duidelijk vergroot. Zo sterk zelfs dat we intussen Nederland, een land dat al langer bezig was met de ontwikkeling van alle mogelijke toepassingen, hebben voorbijgestoken. Met andere woorden: als we bereid zijn om innovatie te omarmen en af te stappen van ons klassiek energiegebruik, kunnen we via allerlei toepassingen en slimme producten niet alleen ons energiegebruik rationeler beheren en onze energiefactuur verminderen, maar kunnen we ook innovatieve, Vlaamse ondernemingen de boost geven die ze nodig hebben.

Maar om de markt open te breken voor een zeer grote populatie is er een kritische massa nodig die bekomen wordt door de ‘ innovators’ en de ‘ early adopters’. Deze doelgroepen laten het product ook evolueren naar de nodige maturiteit vereist door de massamarkt. Zij laten ook de vele experimenten toe om deze maturiteit te bereiken. In Vlaanderen zitten we nog duidelijk in deze ‘ early market’ en hebben we de kritische massa nog niet bereikt. Er zijn dus heel veel opportuniteiten, maar we moeten ook hier bij ons in Vlaanderen meer mogelijkheden creëren voor noodzakelijke experimenten. 
 

Ook hier heb elk nadeel z’n voordeel. Ja, de uitspraak van het Grondwettelijk Hof is een opdoffer en komt onrechtvaardig over, maar tegelijk biedt ze ook een unieke opportuniteit om ons eigen energiegebruik aan te passen. Als je de energietransitie wil doen slagen, dan moet de gebruiker van energie centraal staan in de productie van energie, en dit vraagt een nieuwe innoverende economie, waar Vlaanderen nu al koploper is.  Of hoe gedwongen innovatie toch voor een veerkrachtige economie opportuniteiten biedt.

Onderwerpen